Kenniseconomie Monitor 2010: Nederland op 8e plek

Kenniseconomie verscherpt maatschappelijke tegenstellingen. 


  • Betrokken KL'ers
1 oktober 2010

Vandaag presenteert Stichting Nederland Kennisland de Kenniseconomie Monitor 2010. Na eerdere edities in 2003 en 2006 wordt opnieuw gekeken hoe de Nederlandse kenniseconomie ervoor staat. Nederland staat op de 8e plek. Denemarken en Zweden staan gezamenlijk bovenaan. Verder waarschuwt de Kenniseconomie Monitor 2010 voor maatschappelijke tegenstellingen die met de opkomst van de kenniseconomie kunnen toenemen. Als we niets doen, dreigen bijvoorbeeld tegenstellingen tussen jonge en oude generaties, hoger en lager opgeleiden en groei- en krimpregio’s de komende jaren toe te nemen. De Kenniseconomie Monitor 2010 analyseert deze tegenstellingen en komt met aanbevelingen hoe deze te overbruggen. 

Joeri van den Steenhoven, voorzitter Kennisland: ‘De kenniseconomie is geen toekomstdroom, maar een realiteit. We leven er allemaal in. De vraag is alleen: in wat voor een kennisland willen we leven? Het antwoord op die vraag hangt af van hoe we omgaan met de maatschappelijke tegenstellingen die met de kenniseconomie opkomen. Dat vraagt politieke keuzes en concrete actie.’

De moederindex van de kenniseconomie
Nederland wil bij de top 5 van beste kennislanden horen, zo viel ook in de Troonrede te lezen. Welke positie heeft Nederland nu? In tal van rapporten worden hierover statistieken gepresenteerd. De Kenniseconomie Monitor 2010 komt daarom met een ‘moederindex van de kenniseconomie’. Deze index is samengesteld uit de 15 belangrijkste internationale rankings over kennis en innovatie. Dit zijn onder andere de Global Competiveness Index (van het World Economic Forum), de European Innovation Scoreboard en de Shanghai Academic Ranking.

Denemarken en Zweden staan in deze moederindex gezamenlijk bovenaan. Zij leiden een kopgroep met Canada, Singapore, Zwitserland, de VS en Finland. Deze landen scoren op meer dan de helft van alle indices hoger dan Nederland. Nederland behaalt een 8e plek. De afstand van Nederland tot de koplopers is behoorlijk en eerder gegroeid dan afgenomen. Achter Nederland volgen 31 landen die op minimaal één van de 15 indices maar op niet meer dan de helft daarvan hoger scoren dan Nederland. Direct achter Nederland komen het Verenigd Koninkrijk, Hong Kong, Japan, Australië en Zuid-Korea.

De moederindex van de kenniseconomie zal door Kennisland de komende jaren regelmatig worden geactualiseerd zodra nieuwe uitkomsten van de 15 indices bekend zijn.

5 maatschappelijke tegenstellingen van de kenniseconomie
De Kenniseconomie Monitor 2010 vraagt verder vooral aandacht voor vijf tegenstellingen die samenhangen met de opkomst van de kenniseconomie. Dit zijn bestaande maatschappelijke tegenstellingen die door de opkomst van de kenniseconomie scherper worden, maar ook nieuwe tegenstellingen die zullen ontstaan. Hoe we als land met deze tegenstellingen omgaan, bepaalt in hoge mate onze kansen op welvaart in de toekomst, en hoe Nederland er straks uitziet. Deze vijf tegenstellingen zijn:

Jong versus oud: Vanaf komend jaar gaat de vergrijzing in de versnelling. In 2038 is 24% van de bevolking 65 jaar of ouder. Langer doorwerken is logisch omdat we in de kenniseconomie minder fysieke arbeid verrichten en later beginnen met werken door langere scholing. Maar tegelijk veranderen beroepen sneller dan ooit en investeren we in Nederland zeer beperkt in oudere werknemers om te blijven leren. Met als effect een lage arbeidsparticipatie. Tegelijk wordt de druk op de jongere generatie enorm vergroot. Zij moeten straks met minder mensen dezelfde welvaart opbrengen, zullen meer zorgtaken zelf moeten doen wegens arbeidsmarkttekorten en meer moeten betalen voor publieke voorzieningen. Voor hen dreigt een collectieve burn out als we niet slimmer gaan werken. Want met harder of meer werken valt dit niet op te lossen.

Hoog versus laag: De kloof tussen hoger en lager opgeleiden wordt dieper. Hoger opgeleiden hebben een fors hogere kans op werk, zijn gelukkiger en leven langer gezond. De Tweede Kamer bestaat inmiddels voor 90% uit hoger opgeleiden. Lager opgeleiden voelen zich vaker buitengesloten, hebben minder vertrouwen in anderen en in instituties als de overheid. Zij hebben weinig boodschap aan de kenniseconomie. Maar het aantal banen voor lager en middelbaar opgeleiden neemt niet af. En Nederland loopt bij de jonge generaties achter waar het gaat om het aandeel hoger opgeleiden.

Open versus gesloten: In de kenniseconomie is kennis een belangrijke waarde. Nederland verdient jaarlijks 1,3 miljard aan de verkoop van kennis in de vorm van licenties en octrooien aan het buitenland. Maar het is altijd balanceren tussen afschermen van kennis om ermee te verdienen en vrijgeven van kennis om te kunnen innoveren. Zeker in een tijd waarin het door technologie gemakkelijk is om kennis te delen. Dit leidt tot een tegenstelling. Gaan we kennis afsluiten door sterkere handhaving van auteursrecht en octrooien, of zorgen we voor openheid om innovatie te bevorderen? Deze tegenstelling zorgt nu al voor heftig debat, bijvoorbeeld over het downloaden en een vrij internet. De vraag kan breder worden gesteld: willen we een open of een gesloten samenleving?

Materieel versus immaterieel: Het Westen heeft geen monopolie meer op denkwerk. In een opkomende economie zoals China studeren al meer dan 22 miljoen studenten aan de universiteit. Ook R&D-activiteiten verplaatsen zich steeds vaker naar Azië. En Nederland is al een aantal jaren kampioen in R&D-verplaatsingen, zoals recent met Organon en Abbot is bewezen. Tegelijkertijd is Europa sterk afhankelijk van grondstoffen om bijvoorbeeld laptops en windmolens te kunnen maken. Die grondstoffen heeft Europa echter niet, maar China wel.

Krimp versus groei: De kenniseconomie is een stedelijke economie. Met de steden gaat het goed. Anderzijds krijgt Nederland te maken met krimpgebieden (bijvoorbeeld Limburg en Zeeland) die de aansluiting op de kenniseconomie dreigen te verliezen en verarmen. De financiering van het Nederlandse onderwijs is niet bedacht op krimp, en scholen in krimpregio’s dreigen de deuren te moeten sluiten. In Friesland worden nu al 78 van de 492 basisscholen met sluiting bedreigd. Toch is krimp niet alleen maar kommer en kwel. Door krimp ontstaat nieuwe ruimte voor vernieuwende initiatieven. Krimpregio’s kunnen speeltuinen zijn voor innovatie.

De Kenniseconomie Monitor 2010 analyseert deze maatschappelijke tegenstellingen en komt met aanbevelingen om ze op te lossen. Zodat we voorbij de tegenstelling kunnen komen in een slimmer Nederland.

De Kenniseconomie Monitor 2010 is vandaag aangeboden aan Tweede Kamerleden Mark Harbers (VVD), Mariëtte Hamer (PvdA) en Boris van der Ham (D66).

Een digitaal exemplaar van de monitor is te downloaden via https://www.kl.nl/publicaties/kenniseconomie-monitor-2010

Deze tekst heeft een Creative Commons Naamsvermelding-licentie (CC BY) en is gekopieerd van de Kennisland-website. Ga voor de volledige versie met afbeeldingen, streamers en noten naar https://www.kl.nl/nieuws/kenniseconomie-monitor-2010-nederland-op-8e-plek/

This text has a Creative Commons Attribution License (CC BY) and has been copied from the Kennisland website. For a full version with images, streamers and notes go to https://www.kl.nl/nieuws/kenniseconomie-monitor-2010-nederland-op-8e-plek/